Dat private banks of vermogensbeheerders kosten in rekening brengen is
logisch. Je maakt immers gebruik van de producten en/of expertise van de
andere partij. Echter, de kosten die deze partijen in rekening brengen
verschillen nogal van elkaar.

De meest voorkomende en bekendste kosten die een private banker of
vermogensbeheerder rekenen zijn de beheervergoeding voor het beheren van uw
portefeuille en de zogenaamde prestatievergoeding ook wel “performance fee”
genoemd.

Neem kostenstructuur onder de loep
Beleggers doen er bij de zoektocht naar de juiste vermogensbeheerder goed aan
om de kosten die in rekening worden gebracht onder de loep te nemen. Zo
pleiten veel vermogensbeheerders voor een prestatievergoeding voor de
geleverde prestaties.

Indien zij inderdaad jaar op jaar hoge rendementen weten te realiseren is dit
op het eerste gezicht een redelijke ‘eis’, maar wat nou als de waarde van de
portefeuille halveert? Als dit gebeurt, deelt de vermogensbeheerder dan ook
mee in het geleden verlies?

Wanneer er sprake is van een performance fee, verdient de vermogensbeheerder
meer geld wanneer er hoge rendementen worden behaald, maar deelt niet mee in
een verlies dat wordt geleden. Hierdoor heeft de vermogensbeheerder een
‘incentive’ om meer risico te nemen met de beleggingen van zijn klanten: een
groter risico verhoogt immers de kans op een hoger rendement. En dat terwijl
er niet wordt meegedeeld in de mogelijke verliezen. Voor de beheerder dus
een win-win situatie! Ik ben om deze reden geen voorstander van deze manier
van “betalen".

Distributievergoedingen
Een andere prikkel die de vermogensbeheerder beïnvloedt, zijn de zogeheten
distributievergoedingen, ook wel “kickback fees” genoemd. In een groot
aantal gevallen ontvangt de vermogensbeheerder namelijk een vergoeding voor
het opnemen van bepaalde producten in de klantportefeuilles.

Het risico dat hierin schuilt ligt in het feit dat de vermogensbeheerder
beïnvloed wordt in zijn oordeel welke producten het beste voor de klant
zijn. Wanneer een vermogensbeheerder 5000 euro ontvangt voor het opnemen van
fonds A in de portefeuille in plaats van een soortgelijk, maar beter, fonds
B, wat echter geen kickback fees uitkeert, moet de vermogensbeheerder wel
erg sterk in z’n schoenen staan om voor fonds B te kiezen.

Om deze reden vind ik dat een beheerder of niet moet werken met
disctributievergoedingen of deze vergoedingen terug moet geven aan zijn
klant. Op die manier kunnen de belangen weer parallel worden gemaakt.

Verborgen kosten
Naast de kosten voor het vermogensbeheer zelf, is er ook sprake van
(indirecte) kosten in de producten waarin wordt belegd die aan de klant
doorberekend worden.

Wanneer een vermogensbeheerder een portefeuille samenstelt zullen er naast
individuele effecten vaak ook beleggingsfondsen in de portefeuille zijn
opgenomen. De kosten van deze beleggingsfondsen staan vermeld in de
financiële bijsluiter van de desbetreffende fondsen, een kleine moeite om
deze kosten even op te zoeken, toch? Helaas steken hier twee problemen de
kop op:

1) uit onderzoek van de VEB blijkt dat de financiële bijsluiters van
beleggingsfondsen meestal niet actueel zijn (lees: enkele jaren oud),

en 2) in de financiële bijsluiter wordt meestal de indruk gewekt dat de kosten
van een beleggingsfonds gedekt worden door de TER, de Total Expense Ratio.
Helaas is dat niet altijd het geval, omdat er geen wettelijke definitie
bestaat van wat er nou precies wel en niet in de TER opgenomen dient te
worden.

Binnen beleggingsfondsen is er dus sprake van verborgen kosten, kosten die
allemaal van het fondsvermogen worden afgehaald en daardoor niet direct
zichtbaar zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan administratiekosten,
marketingkosten, accountantskosten, bestuurskosten, instapkosten,
uitstapkosten, oprichtingskosten, advieskosten, kosten van het toezicht en
een veel voorkomende post diversen. Door deze verborgen kosten kan het zijn
dat de werkelijke totale kosten tot 300% meer zijn dan je op het eerste
gezicht denkt. Vooral transactiekosten kunnen behoorlijk drukken op het
rendement en deze zitten per definitie nooit in de TER.

De hierboven genoemde verborgen kosten zijn maar een klein deel van alle
verborgen kosten die door banken en vermogensbeheerders in rekening worden
gebracht. De lijst met verborgen kosten is oneindig, mede doordat partijen
verschillende benamingen geven aan deze kosten, en deze ver wegstoppen op
pagina 90 van de prospectus. Een kleine tip: wanneer je wilt beleggen, doe
je er goed aan niet alleen het prospectus goed door te lezen, maar ook een
recent jaarverslag van het fonds. Je zult verstelt staan van alle kosten die
in rekening worden gebracht.

Invloed kosten op rendement
De kosten die een vermogensbeheerder rekent, direct dan wel indirect, gaan,
hoe je het ook wendt of keert, altijd ten koste van het rendement van de
klant. Nu klinkt een procent meer of minder niet heel erg indrukwekkend,
maar de impact op het rendement op lange termijn is enorm. Je zou het kunnen
vergelijken met het rente op rente effect, dat we allemaal nog van school
kennen, maar dan omgekeerd. Een klein rekensommetje als voorbeeld. Stel: je
hebt €100.000 te beleggen met een horizon van 25 jaar. Als we uitgaan van
een gemiddelde marktstijging van 8% op jaarbasis, scheelt 1% in kosten je
€142.104 in eindvermogen. Dat is meer dan 25%!

Ontwikkelingen omtrent kosten in de financiële sector
Sinds de kredietcrisis is de discussie over verdienmodellen in de financiële
sector behoorlijk aangewakkerd. Waar tot de kredietcrisis de sky the limit
leek, wordt er nu door instanties als de AFM en DNB een behoorlijke focus op
kosten gelegd.

Een eerste stap in de goede richting was de komst van MiFID (Markets in
Financial Instruments Directive) in 2007. Deze Europese wet is erop gericht
de transparantie en inzichtelijkheid in de financiële markten te bevorderen.
Zo zijn onder andere banken en vermogensbeheerders verplicht inzicht
verschaffen in de totale kosten die zij in rekening brengen wanneer je als
klant daarom vraagt. Dat is wel het minste wat je volgens mij kan doen en
derhalve gaat mij dat niet ver genoeg. Helaas zullen wij het er voorlopig
mee moeten doen.

Een andere positieve ontwikkeling is dat er door minister de Jager vorige week
een brief aan de Kamer is verstuurd, waarin de Minister pleit voor een
verbod op retourprovisies en kickback fees die worden gehanteerd bij
financiële producten zoals hypotheken, levensverzekeringen en pensioenen.
Hoewel dit geen betrekking heeft op (verborgen) kosten van vermogensbeheer
en beleggingsfondsen, is dit in ieder geval wel weer een stap in de goede
richting.

Naast de twee hierboven genoemde ontwikkelingen zijn er vele andere partijen,
voorstellen en initiatieven die een eind willen maken aan het rekenen van
verborgen kosten in financiële producten. Feit blijft dat (verborgen) kosten
van financiële producten een gevoelig punt is dat aandacht blijft verdienen.
Echter, een verdienmodel wat door de gehele sector al jarenlang wordt
gehanteerd, verander je niet van de een op de andere dag. Gelukkig zijn er
genoeg partijen die wel een inzichtelijke kostenstructuur hanteren, maar het
vergt enige inspanning van de consument om de ‘juiste’ partijen te vinden.

Erik Drijkoningen is hoofd Product Ontwikkeling bij Ohpen,
de nieuwe online beleggingsinstelling uit Amsterdam.

Lees ook:

Erik Drijkoningen: beleggen biedt meer dan sparen

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl